De Omgevingswet is op 1 januari jl. in werking getreden
In de vorige nieuwsflits informeerde ik u over de zorgen van de Eerste Kamer over de invoering en uitvoering van de Omgevingswet. Inmiddels is de Omgevingswet op 1 januari jl. in werking getreden.
Na de inwerkingtreding is van groot belang na te gaan welk recht van toepassing is op een besluit: de oude regelgeving of de Omgevingswet. Ik informeerde u daar in oktober vorig jaar al eens over. In deze nieuwsflits zal ik u nader informeren over onderdelen van het overgangsrecht op grond van de Omgevingswet nu de eerste uitspraken daarover voorhanden zijn.
Aanvraag omgevingsvergunning
Op grond van artikel 4.3 onder a van de Invoeringswet Omgevingswet blijft het recht zoals dat gold ten tijde van de indiening van een aanvraag om omgevingsvergunning van toepassing totdat het besluit op de aanvraag onherroepelijk wordt. Met andere woorden: indien vóór 1 januari 2024 een aanvraag is ingediend, dan wordt deze op grond van de Wabo afgehandeld. Dat is inmiddels al meerdere keren bevestigd door de hoogste bestuursrechter. Daarbij is het niet van belang of volgens de Wabo de reguliere of de uitgebreide procedure op de aanvraag van toepassing is.
Er geldt één uitzondering voor wat betreft de geldigheid van het oude echt. Zo kan na 1 januari 2024 geen vergunning van rechtswege meer ontstaan omdat artikel 3.9 lid 3 Wabo per 1 januari 2024 is komen te vervallen. Indien vóór 1 januari 2024 de beslistermijn van een aanvraag al is overschreden en dus vóór 1 januari 2024 al een vergunning van rechtswege is ontstaan, is mijns inziens goed te verdedigen dat je na 1 januari 2024 nog aanspraak kunt maken op die vóór 1 januari 2024 van rechtswege ontstane vergunning. Dat geldt dus niet voor de aanvragen die op of vlak voor 31 december 2023 nog snel voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ingediend en waarvan de beslistermijn nog niet was overschreden vóór 1 januari 2024.
Aanvraag natuurvergunning
In lijn met het overgangsrecht voor aanvragen om een omgevingsvergunning, geldt ook voor aanvragen om een natuurvergunning dat het oude recht (de Wet natuurbescherming) van toepassing blijft indien de aanvraag vóór 1 januari 2024 is ingediend. Dat is geregeld in artikel 2.9 lid 1 onder a van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Ook dat is inmiddels door de hoogste bestuursrechter bevestigd. Het oude recht blijft van toepassing tot het besluit op de aanvraag onherroepelijk wordt.
Verzoek om handhaving en opgelegde last onder dwangsom
Ook met betrekking tot verzoeken om handhaving is geregeld dat het oude recht van toepassing blijft indien het verzoek vóór 1 januari jl. is ingediend. Dat is geregeld in artikel 4.3 onder a van de Invoeringswet Omgevingswet en inmiddels bevestigd door de hoogste bestuursrechter.
Dat geldt niet altijd voor het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom na een handhavingsverzoek van vóór 1 januari 2024. Alleen als de last onder dwangsom vóór 1 januari 2024 aan de overtreder is opgelegd, blijft het oude recht op de last onder dwangsom van toepassing. Dat is in artikel 4.23 lid 1 van de Invoeringswet Omgevingswet geregeld. Ook dit is inmiddels door de hoogste bestuursrechter bevestigd. Het overgangsrecht geldt tot het moment dat de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald of de last is opgeheven.
Wordt na 1 januari 2024 een last onder dwangsom opgelegd, dan is het nieuwe recht van toepassing.
Ingesteld beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan
Op grond van artikel 4.6 lid 3 van de Invoeringswet Omgevingswet blijft het oude recht ook van toepassing op het beroep over een vastgesteld bestemmingsplan indien het ontwerp van het bestemmingsplan vóór 1 januari 2024 ter inzage is gelegd. Het oude recht geldt totdat het bestemmingsplan onherroepelijk is. Ook dat is inmiddels door de hoogste bestuursrechter bevestigd.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.