Uitspraak stikstofdepositie Natura 2000-gebied
Op 22 april jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een duidelijke uitspraak gedaan over het onderzoeken van een mogelijke toename van stikstofdepositie op waarden in een Natura-2000 gebied. Het ging om een bestemmingsplan dat de realisering van één enkele woning in de nabijheid van een Natura 2000-gebied toestond.
De Afdeling overweegt als volgt nu het PAS niet meer kan worden toegepast:
- op grond van artikel 2.7 en 2.8 Wet natuurbescherming (Wnb) volgt dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied;
- dat is het geval als een plan voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen die ten opzichte van de referentiesituatie significante gevolgen kunnen hebben. Onder referentiesituatie wordt de feitelijk, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan verstaan;
- als een plan ten opzichte van de referentiesituatie leidt tot een toename van de stikstofdepositie op reeds overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied, dan dienen de gevolgen van die toename voor de vaststelling van het plan te worden onderzocht;
- als uit het onderzoek volgt dat significante gevolgen op grond van objectieve gegevens op voorhand niet kunnen worden uitgesloten (voortoets), dan dient een passende beoordeling te worden gemaakt;
- een plan kan worden vastgesteld als en nadat uit de gemaakte passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.
Daarbij overweegt de Afdeling dat de gemeenteraad zich bij de vaststelling van een bestemmingsplan kan baseren op de versie van AERIUS die toen beschikbaar was en geschikt was voor het maken van de stikstofdepositieberekeningen.
In dit geval oordeelt de Afdeling dat de gemeenteraad zich op het standpunt kon stellen dat significante gevolgen op het Natura 2000-gebied uitgesloten zijn, omdat uit de verrichte natuurtoets volgt dat geen negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebeid zijn te verwachten en de stikstofdepositiebijdrage gering en tijdelijk is.
Uitspraak bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum”
In eerdere nieuwbrieven kwamen het voorbereidingsbesluit en het bestemmingsplan inzake de winkeldiversiteit in het centrum van Amsterdam reeds aan de orde.
In het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” worden nieuwe toeristenwinkels en andere voorzieningen gericht op toeristen verboden. Op 15 april jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de beroepen tegen dat bestemmingsplan.
In de procedure is aangevoerd dat het bestemmingsplan in strijd is met de Dienstenrichtlijn. De Afdeling oordeelt als volgt:
- het bewerkstelligen van een grotere diversiteit in het aanbod is een dwingende reden van algemeen belang;
- de gemeenteraad streeft zijn doelen coherent en systematisch na;
- er is sprake van een analyse van de geschiktheid van de gekozen maatregelen op basis van specifieke gegevens;
- het gebruiksverbod gaat niet verder dan nodig is om het daarmee beoogde doel te bereiken en dat doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt;
- het bestemmingsplan is niet in strijd met artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn.
In de uitspraak komt ook nog aan de orde of sprake is van strijd met artikel 20 van de Dienstenrichtlijn omtrent de positie van afnemers van diensten. De Afdeling concludeert dat het bestemmingsplan ook niet in strijd is met dat artikel van de Dienstenrichtlijn.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.