Nieuwsflits Omgevingsrecht september 2023

mr. F. (Femke) van der Heijden

Omgevingsrecht

12 - 09 - 2023

 

Het bestuursorgaan mag meerdere keren aanvulling van gegevens vragen na de indiening van een aanvraag

In de uitspraak van 6 september jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd dat het college meerdere keren om aanvullende gegevens mag vragen in het kader van de behandeling van een aanvraag om omgevingsvergunning. Tijdens de gestelde termijn voor het indienen van aanvullende gegevens is de beslistermijn opgeschort. Pas op het moment dat alle gevraagde, aanvullende gegevens zijn aangeleverd, eindigt de opschorting van de beslistermijn. Indien reeds ingediende, aanvullende gegevens vragen oproepen of meer gegevens nodig zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen, dan mag het college opnieuw aanvullende gegevens verzoeken. Daarvoor moet het college opnieuw toepassing geven aan artikel 4:5 lid 1 Awb, zodat de beslistermijn opnieuw is opgeschort tijdens de voor aanvulling gestelde termijn. De Afdeling motiveert dit met een beroep op artikel 4:2 lid 2 Awb, waarin is bepaald dat de aanvrager gegevens en bescheiden verschaft die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen.

In dit geval had het college onder meer twijfels over de vraag of de aanvrager bevoegd was het plan uit te voeren omdat hij ten tijde van de aanvraag nog geen eigenaar van de gronden was. Volgens de Afdeling mocht het college daarover aanvullende gegevens vragen. Een aanvraag kan immers uitsluitend door een belanghebbende worden gedaan en vastgesteld dient te worden dat de aanvrager een belanghebbende is.

Een omwonende mag vertrouwen op toezeggingen van de wethouder

Op 23 augustus jl. heeft de Afdeling een uitspraak gedaan over het vertrouwensbeginsel. In de uitspraak herhaalt de Afdeling de stappen die doorlopen moeten worden om een beroep op het vertrouwensbeginsel te beoordelen:

  • eerst dient bepaald te worden of van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit redelijkerwijs kon en mocht worden afgeleid of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe;
  • in de tweede plaats dient te worden onderzocht of een toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend;
  • als sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen, dienen alle relevante belangen tegen elkaar te worden afgewogen.

In dit geval had een wethouder diverse keren tegen bewoners en in de media gezegd dat een omgevingsvergunning voor huisvesting van arbeidsmigranten alleen zou worden verleend bij voldoende draagvlak. De omwonende kon en mocht er volgens de Afdeling redelijkerwijs vanuit gaan dat de wethouder, die ten tijde van de uitlatingen ruimtelijke ordening in zijn portefeuille had, met zijn uitlatingen de opvatting van het college vertolkte.

De Afdeling stelt vervolgens vast dat het college in afwijking van het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gehandeld en de omgevingsvergunning heeft verleend terwijl onvoldoende is gebleken van draagvlak. Nu het college bij zijn belangenafweging niet heeft betrokken dat de omwonende redelijkerwijs op de uitlatingen van de wethouder kon en mocht vertrouwen en het gerechtvaardigd vertrouwen niet heeft afgewogen tegen andere belangen, heeft het college gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het college krijgt de opdracht alsnog de belangen van de omwonende vanwege het opgewekte vertrouwen af te wegen tegen het algemeen belang en de belangen van derden zoals de aanvrager.

De kans is aanwezig dat het college na een nadere belangenafweging tot de conclusie komt dat de omgevingsvergunning terecht is verleend gelet op de andere aan de orde zijnde belangen. We zullen af moeten wachten welke belangen het college zwaarder laat wegen.

Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.

Cliënten reviews