Kan van handhavend optreden worden afgezien indien tot uitvoering van een nog niet onherroepelijk besluit wordt overgegaan?
Op 23 augustus jl. (ecli:nl:rvs:2017:2237) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een interessante uitspraak gedaan waarin nog eens wordt benadrukt dat de uitvoering van een besluit dat nog niet onherroepelijk is, voor eigen rekening en risico komt. De Afdeling gaat in deze uitspraak nog een stapje verder en oordeelt tevens dat het ongewenst is dat minder snel opgetreden zou kunnen worden tegen een overtreding naarmate die grootschaliger is.
De casus was als volgt. Na de vernietiging van een ontheffing voor de provincie Groningen op grond van de (toen nog geldende) Flora- en faunawet, moet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich opnieuw buigen over een eerder ingediend verzoek om handhavend optreden. Vaststaat dat werkzaamheden voor de aanleg van het Westerdiepsterdalkanaal in strijd met de Flora – en faunawet zijn verricht en dat de daarvoor verleende ontheffing geen stand heeft gehouden. In het nieuwe besluit wordt opnieuw afgezien van handhavend optreden, en wel omdat dat in dit specifieke geval dermate onevenredig zou zijn. Naast het argument dat de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is, wordt daartoe tevens gesteld dat vanwege het grote belang van de werkgelegenheid in de betreffende regio handhavend optreden onevenredig zwaar is.
De Afdeling overweegt als volgt over de vraag of handhavend optreden in dit geval onevenredig is:
“De provincie heeft het Westerdiepsterdalkanaal aangelegd zonder onherroepelijke ontheffing. Het gaat hier niet om een incidentele overtreding, maar om een voortdurende overtreding zolang er niet is gecompenseerd of zolang het plangebied niet in de oude toestand is teruggebracht. Vaststaat dat het hier om een ernstige overtreding gaat. De Afdeling is van oordeel dat de staatssecretaris zich in het besluit van 22 mei 2015 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat handhavend optreden onevenredig is en er om die reden van moet worden afgezien. Dat het project is uitgevoerd voordat de ontheffing in rechte vast stond, komt voor rekening en risico van de provincie. Juist in het voorliggende geval waarin grote investeringen gemoeid zijn met de realisering van het project, had het op de weg van de provincie gelegen om te wachten met de aanleg van het Westerdiepsterdalkanaal totdat de ontheffing onherroepelijk zou zijn geworden. Daar komt bij dat het zeer ongewenst is dat minder snel kan worden opgetreden tegen een overtreding naarmate die grootschaliger is.”
De volledige uitspraak vindt u via deze link:
Amsterdamse meldplicht inzake vakantieverhuur treedt op 1 oktober a.s. in werking
Op 1 oktober a.s. treedt de gewijzigde Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 in werking. In artikel 3.1.2 lid 5 van de gewijzigde verordening is een nieuwe regeling voor vakantieverhuur opgenomen die een hoofdbewoner verplicht gebruik ten behoeve van vakantieverhuur VOORAF door middel van een door B&W voorgeschreven formulier elektronisch te melden.
Informatie over de meldplicht en de wijze waarop moet worden gemeld kunt u vinden op de website van de gemeente Amsterdam:
Indien u niet (tijdig) de vakantieverhuur meldt, dan kan een boete ten bedrage van € 6.000,- worden opgelegd. Voor meer informatie over de wijziging van de verordening verwijs ik u graag naar mijn nieuwsflits van 28 augustus jl.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.