Nieuwe wapens in de strijd tegen illegale vakantieverhuur
Op 2 oktober jl. heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om van illegale (onder)verhuur een economisch delict te maken. De gedachte daarachter is dat malafide verhuurders strafbaar worden. Naast het opleggen van een bestuurlijke boete kunnen dan ook de met illegale (onder)verhuur behaalde winsten worden afgepakt.
De Tweede Kamer heeft ook nog vijf andere moties aangenomen die gemeenten moeten helpen bij de aanpak van overlast door toeristische woningverhuur via platforms zoals Airbnb. Een van de moties is onder meer gericht op het aanpakken van verhuursites zoals Airbnb.
Wanneer en op welke wijze de moties zullen worden opgevolgd, is nog niet bekend.
Volledigheidshalve informeer ik u dat het per 1 januari 2019 op grond van een wijziging in de Huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam niet langer is toegestaan een woning maximaal 60 dagen per jaar voor vakantieverhuur aan te bieden. Het toegestane aantal dagen wordt per 1 januari 2019 terug gebracht naar maximaal 30 dagen. Per 1 oktober 2017 geldt al een meldplicht voor vakantieverhuur. Iedere keer dat een woning voor vakantieverhuur wordt (onder)verhuurd, dient dit vooraf te worden gemeld bij de gemeente Amsterdam. Ook voor het niet tijdig melden van vakantieverhuur kan sinds 1 oktober 2017 een bestuurlijke boete worden opgelegd.
Onlosmakelijke samenhang tussen activiteiten
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op verschillende activiteiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dan dient voor al die onlosmakelijke activiteiten tegelijkertijd één aanvraag te worden ingediend.
Bij onlosmakelijke samenhang gaat het om activiteiten die niet los van elkaar uitgevoerd kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan het verbouwen van een rijksmonument dat betrekking heeft op de activiteit “het bouwen van een bouwwerk” en de activiteit “het wijzigen van een monument”. Een uitzondering geldt voor de omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik. Deze mag voorafgaand aan en los van de overige onlosmakelijke activiteiten worden aangevraagd.
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 oktober 2018 komt de vraag aan de orde wat de gevolgen zijn als sprake is van onlosmakelijke samenhang tussen activiteiten en een onlosmakelijke activiteit ten onrechte niet in een eerder verleende, onherroepelijke omgevingsvergunning is vergund. Net als de rechtbank in eerste aanleg acht de Afdeling van belang dat de eerder verleende vergunning onherroepelijk is. Dit brengt volgens de rechtbank en de Afdeling met zich dat bezwaren tegen de eerder verleende omgevingsvergunning niet meer aan de orde kunnen komen. Dat B&W die eerder verleende omgevingsvergunning ten onrechte zonder de onlosmakelijke activiteit hebben vergund, brengt niet met zich dat de onherroepelijke vergunning daardoor vervalt of anderszins haar werking verliest.
Om de onlosmakelijke activiteit toch nog vergund te krijgen, dient dus een nieuwe aanvraag voor de nog niet vergunde, onlosmakelijke activiteit te worden ingediend.
Via deze link vindt u de betreffende uitspraak:
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.