Gaat de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari a.s. door?
In de vorige nieuwsflits informeerde ik u over de zorgen van de Eerste Kamer over de invoering en uitvoering van de Omgevingswet per 1 januari a.s. Tijdens het mondeling overleg op 24 oktober jl. kwam het niet tot een stemming over de ingediende motie. Op 31 oktober jl. heeft de Eerste Kamer de motie alsnog aangenomen. Minister De Jonge gaf direct aan de motie niet te kunnen en willen uitvoeren. Onder meer omdat de Eerste Kamer al over het wetsvoorstel en de inwerkingtreding heeft gestemd. Volgens minister De Jonge kan de Eerste Kamer de stemming niet herroepen met een motie.
Naar aanleiding van het debat op 24 oktober jl. en de aangenomen moties heeft minister De Jonge de Eerste Kamer per brief van 9 november jl. nader geïnformeerd over de invoering van de Omgevingswet. De antwoorden van de minister waren kennelijk niet voldoende. Op 28 november jl. werd minister De Jonge opnieuw in de Eerste Kamer ontboden voor een debat. Dit was het derde debat over de Omgevingswet in de Eerste Kamer.
Tijdens het debat zijn twee nieuwe moties ingediend. De Eerste Kamer zal op 5 december a.s. over de moties stemmen.
Bouwen in afwijking van de vergunning én op andermans grond
Het komt vaker voor: bij uitvoering van een verleende omgevingsvergunning wordt in afwijking van de verleende vergunning gebouwd.
In dit geval was een schuur niet alleen in afwijking van de verleende vergunning gebouwd maar ook nog eens deels op gronden van de buren gerealiseerd. Reden waarom de buren om handhaving verzoeken. Het handhavingsverzoek wordt afgewezen. Daarna wordt het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaard. Bij de rechtbank krijgen de buren gelijk en de beslissing op bezwaar wordt vernietigd. De bouwer en houder van de vergunning stelt hoger beroep in. Gedurende de hoger beroepsprocedure neemt de gemeente een nieuwe beslissing op bezwaar op basis van de uitspraak van de rechtbank. Het handhavingsverzoek wordt opnieuw afgewezen. Reden van de nieuwe afwijzing is dat handhaving onevenredig zou zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen en vanwege de geringe overtreding.
De Raad van State maakt korte metten met de redenering van de gemeente. Volgens de Raad van State is geen sprake van een geringe overtreding omdat is gebouwd in afwijking van de verleende vergunning én in strijd met het geldende bestemmingsplan. Voorts bedraagt de grotere oppervlakte in afwijking van de vergunning 20 m2 wat niet gering is. Ook is de overschrijding op de gronden van de buren met een omvang van 12 m2 in verhouding tot de grote oppervlakte van het perceel van 3.570 m2 niet gering. Een geringe overtreding is volgens de Raad van State een overschrijding van enkele centimeters tot maximaal een paar meters. De Raad van State oordeelt tevens dat de overschrijding van de perceelgrens gevolgen heeft voor het uitoefenen van het eigendomsrecht van de buren. Tot slot wordt het argument dat het ongedaan maken van de overtreding ingrijpende gevolgen heeft, niet gevolgd. Ongedaanmaking is niet onmogelijk en financieel nadeel komt voor rekening en risico van de bouwer/houder van de vergunning omdat hij in afwijking van de vergunning heeft gebouwd.
Mijns inziens een redelijke uitspraak.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.