Nieuwsflits Omgevingsrecht oktober 2017

mr. F. (Femke) van der Heijden

Geen onderdeel van een categorie

10 - 10 - 2017

 

Voorbereidingsbesluit gemeente Amsterdam

B&W van Amsterdam hebben op 5 oktober jl. bekend gemaakt dat de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit heeft genomen voor het postcodegebied 1012 en een aantal andere straten dat in stadsdeel Centrum is gelegen. Het voorbereidingsbesluit is op 6 oktober jl. in werking getreden.

Het voorbereidingsbesluit is genomen om de diversiteit in aanbod van winkels en voorzieningen te waarborgen en in de aanloop naar een nieuw bestemmingsplan gebruikswijzigingen naar bepaalde gebruiksvormen te voorkomen. De minder gewenste gebruiksvormen zien in het bijzonder op winkels en voorzieningen die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen en het toevoegen van een horecadeel aan winkels (de zogenaamde mengformule).

Omdat een voorbereidingsbesluit slechts één jaar geldig is en naar verwachting meer tijd benodigd is om een nieuw bestemmingsplan op te stellen, zullen eerst wijzigingsplannen ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening worden vastgesteld.

Als gevolg van het voorbereidingsbesluit geldt met ingang van 6 oktober jl. op grond van artikel 3.3 Wabo een aanhoudingsplicht voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of het uitvoeren van een werk (geen bouwwerk zijnde) waarbij de diversiteit in het geding is. Volgens de raadsvoordracht kunnen ontwikkelingen die daarmee geen verband houden gewoon doorgang vinden.

Het voorbereidingsbesluit vindt u via onderstaande link:

http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/oep/bestemmingsplannen?planidn=NL.IMRO.0363.A1701VBSTD-VG01&lipi=urn%3Ali%3Apage%3Ad_flagship3_profile_view_base_recent_activity_details_shares%3Bbyvf5TIxTGmftbJAa%2BbKhg%3D%3D

Publicatie van persoonsgegevens door gemeenten

In het kader van het vervullen van de publiekrechtelijke taak is een gemeente vaak verplicht besluiten, ingekomen zienswijzen, ingekomen bezwaarschriften en soortgelijke documenten bekend te maken. De vraag is in hoeverre het toelaatbaar is dat dergelijke documenten persoonsgegevens bevatten.

Ondanks het feit dat veel gemeenten bewust met het al dan niet bekend maken van persoonsgegevens om lijken te gaan, heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (de AP) zich recent in een brief van 13 oktober jl. aan de VNG over deze problematiek uitgelaten.

De AP bespreekt in de brief artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur en de artikelen 19, 23 en 60 van de Gemeentewet, op welke artikelen gemeenten vaak een beroep doen voor het actief publiceren van persoonsgegevens. De AP komt in de brief van 13 oktober jl. tot de conclusie dat er niet snel sprake is van een wettelijke grondslag voor publicatie van persoonsgegevens. Onder meer vanwege het noodzakelijkheidsvereiste.

In de brief wijst de AP op de CBP Richtsnoeren Publicatie van persoonsgegevens van december 2007 en de CBP Richtsnoeren Actieve openbaarmaking en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van augustus 2009. Voor het antwoord op de vraag of publicatie van persoonsgegevens in een concreet geval noodzakelijk is, zijn deze richtsnoeren behulpzaam. Zo is in die richtsnoeren blijkens de brief van de AP het volgende met betrekking tot de belangenafweging opgenomen:

“Een voorbeeld is het publiceren van brieven die burgers aan de gemeenteraad hebben gestuurd. Vaak worden dat soort brieven onverkort op internet geplaatst. In het licht van het voorgaande leidt de belangenafweging er echter toe dat er geen noodzaak is om ook de naw-gegevens en ‘natte’ handtekening van de afzender van de brief op internet te plaatsen. Ditzelfde geldt voor het op internet plaatsen van bezwaarschriften, zodat de persoonsgegevens van bezwaarmakers openbaar worden gemaakt. Wat betreft de wijze van actief openbaarmaken voldoet het op internet integraal publiceren van ingescande documenten doorgaans niet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Het belang van openbaarheid vereist niet dat bekend wordt wie de brief heeft geschreven, waar die persoon woont en hoe zijn/haarhandtekening eruit ziet.”

Tot slot wijst de AP nog op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die vanaf 25 mei 2018 van kracht is. De toepassing van de AVG kan – mede door afstemming met andere toezichthouders – in de toekomst invloed hebben op het huidige oordeel van de AP.

Het blijft dus van groot belang als burger toe te zien op het ten onrechte publiceren van persoonsgegevens en gemeenten daarop aan te spreken.

Via onderstaande link vindt u de brief van de AP van 13 oktober 2017:

https://vng.nl/files/vng/20171024-brief-autoriteit-persoonsgegevens.pdf

Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.

Cliënten reviews