Huisvestingsverordening Amsterdam 2022 vastgesteld door college
Op 18 oktober jl. heeft de gemeente Amsterdam bekend gemaakt dat het college op 12 oktober jl. nieuwe regels voor de huisvestingsverordening heeft vastgesteld: de Huisvestingsverordening Amsterdam 2022. De nieuwe regels moeten nog worden vastgesteld door de gemeenteraad. Op 3 november a.s. zullen de nieuwe regels worden besproken in de raadscommissie Wonen en Bouwen en daarna zal op 10 november a.s. besluitvorming door de gehele gemeenteraad plaatsvinden. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels op 1 januari 2022 in werking treden.
De belangrijkste wijzigingen zijn volgens de bekendmaking van de gemeente:
- Vermelding registratienummer bij advertenties toeristische verhuur en informatieplicht
- Blokkeren vakantieverhuur-advertenties op platforms bij meer dan 30 nachten verhuren en bij meerdere overtredingen
- Coöptatierecht voor woongemeenschappen van bewoners van woningcorporaties
- Voorrang voor zittende bewoners van een stadsdeel op bepaalde nieuwbouw- of transformatiecomplexen in het stadsdeel
- Voorrangsregeling voor politieagenten (naast de bestaande voorrangsregeling voor werknemers in de onderwijs- en zorgsector)
- Wijziging toewijzing rolstoelwoningen
- Wijziging toewijzing standplaatsen voor woonwagens
In de nieuwsflits van september jl. informeerde ik u over de inmiddels gepubliceerde wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (Staatsblad 2021, 425), waarin een nieuw hoofdstuk 7 met de titel “Tijdelijke regeling inzake opkoopbescherming” aan de Huisvestingswet 2014 wordt toegevoegd. De wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de opkoopbescherming lijkt nog niet tot een wijziging van de Amsterdamse huisvestingsverordening per 1 januari 2022 te leiden.
Geweigerde omgevingsvergunning wegens onvoldoende parkeerplekken houdt niet stand
Op 13 oktober jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante uitspraak over de parkeerbehoefte van een bouwplan gedaan. Het bouwplan betrof de bouwkundige splitsing van één bestaande woning in twee woningen. B&W van Noordwijk weigerden de omgevingsvergunning omdat het bouwplan niet voorzag in de realisatie van één extra parkeerplek en het plan volgens hen in strijd was met het bestemmingplan “ Paraplu Bestemmingsplan Parkeren”.
De rechtbank Den Haag oordeelde dat B&W de aanvraag mochten weigeren wegens strijd met het paraplubestemmingsplan. De Afdeling oordeelt anders.
Reeds in beroep was aangevoerd dat twee in de directe omgeving van de te splitsen woning gelegen garageboxen moesten worden meegenomen bij de vraag of er voldoende parkeerplekken aanwezig waren. Deze garageboxen zijn in eigendom van de aanvrager en zijn gerealiseerd ten behoeve van het appartementencomplex. Volgens de aanvrager waren deze garageboxen echter niet eerder als parkeerplekken uitgegeven en werden ze in de bestaande situatie niet gebruikt om te parkeren. De aanvrager stelt dan ook dat de gemeente ten onrechte niet heeft gemotiveerd hoe deze garageboxen zijn meegenomen bij het bepalen van de parkeercapaciteit van het appartementencomplex.
De Afdeling geeft de aanvrager gelijk. Het standpunt van B&W dat de garageboxen zijn aan te merken als bestaande parkeerplaatsen zodat er met het beschikbaar stellen van de boxen geen nieuwe parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd, is volgens de Afdeling onvoldoende gemotiveerd. De Afdeling voegt daar aan toe dat B&W gelet op het gehanteerde complexniveau ook niet hebben gemotiveerd wat de bestaande parkerebehoefte van het appartementencomplex is waartoe de te splitsen woning en de garageboxen behoren. Denkbaar is immers dat aan de hand van de bestaande parkeerbehoefte van het complex kan worden vastgesteld dat na het toevoegen van één woning toch aan de parkeereis wordt voldaan.
B&W moeten een nieuw besluit op bezwaar nemen. We zullen af moeten wachten of B&W in het nieuwe besluit alsnog tot verlening van de vergunning over gaan. Indien dat niet het geval is, dan kan in ieder geval alleen beroep bij de Afdeling worden ingesteld.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83