Inspraak wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam inzake opkoopbescherming gestart
In de nieuwsflitsen van september en oktober jl. informeerde ik u al over de wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake opkoopbescherming en de wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam per 1 januari 2022. Die wijziging van de Huisvestingsverordening per 1 januari a.s. bevat geen nieuwe regeling inzake opkoopbescherming.
In aanvulling op de eerdere nieuwsflitsen kan ik u mededelen dat de gemeente Amsterdam op 3 november jl. bekend heeft gemaakt de Huisvestingsverordening te zullen wijzigen zodat in 2022 ook voor bestaande bouw een regeling inzake opkoopbescherming gaat gelden. Die nieuwe regeling gaat gelden voor alle koopwoningen in Amsterdam met een WOZ-waarde tot en met € 512.000,-.
Het voorstel voor de nieuwe regeling ligt tot 15 december a.s. ter inzage. Gedurende die termijn kan een inspraakreactie op het voorstel voor de nieuwe regeling worden gegeven. Het voorstel is vindbaar op de website van de gemeente Amsterdam (Wonen en leefomgeving/Woonruimte/Inspraak opkoopbescherming):
In februari 2022 wordt het voorstel ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Kort na de wijziging van de Huisvestingsverordening per 1 januari a.s. zal naar verwachting dus een nieuwe wijziging van de Huisvestingsverordening inzake opkoopbescherming in werking treden.
Toetst de bestuursrechter het evenredigheidsbeginsel indringender?
Op 7 juli jl. hebben de advocaten-generaal Widdershoven en Wattel op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak een zogenaamde conclusie genomen over het evenredigheidsbeginsel. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat een besluit van een bestuursorgaan in verhouding moet staan tot het doel dat met het besluit wordt gediend. De conclusie is voor drie zaken verzocht: twee woningsluitingen wegens drugshandel en een dwangsominvordering wegens illegale verhuur.
Tot voor kort werd zeer terughoudend aan het evenredigheidsbeginsel getoetst vanwege de beleidsvrijheid die bestuursorganen veelal hebben. In de conclusie wordt een meer indringende toets aan het evenredigheidsbeginsel bepleit. Zo wordt in de conclusie geadviseerd per concreet geval de evenredigheid te beoordelen, ook al heeft het bestuursorgaan volgens het geldende beleid gehandeld. De intensiviteit van de toets hangt af van de concrete belangen en in hoeverre grondrechten door een besluit geraakt worden.
Er zijn nog geen uitspraken voorhanden in de drie zaken waarin voormelde conclusie is verzocht. Toch is er een uitspraak van de Afdeling van 6 oktober jl. waarin het evenredigheidsbeginsel uitgebreid aan de orde komt. Het betreft eveneens een sluiting van een woning wegens drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester het sluitingsbesluit onzorgvuldig had voorbereid en niet deugdelijk had gemotiveerd omdat vanuit medisch oogpunt een tijdelijke vervangende woonruimte aan bepaalde eisen moet voldoen en hier geen nader onderzoek naar was gedaan door de burgemeester. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank buiten de omvang van het geschil is getreden. Omdat appellant incidenteel hoger beroep heeft aangetekend wordt vervolgens het beroep van appellant behandeld. Appellant betoogt dat de sluiting van de woning niet noodzakelijk en niet evenredig is. Het beroep op het evenredigheidsbeginsel slaagt. Volgens de Afdeling zijn er bijzondere omstandigheden aan de orde waardoor handelen overeenkomstig het geldende beleid in dit geval onevenredige gevolgen heeft. De volgende samenloop van omstandigheden wordt van belang geacht: appellant kan geen verwijt van de overtreding (in de woning gevonden drugs) worden gemaakt, aannemelijk is gemaakt dat het zeer moeilijk is om vervangende woonruimte op de particuliere en sociale woningmarkt te vinden terwijl appellant ziek is en twee minderjarige en schoolgaande kinderen heeft en dat ontbinding van de huurovereenkomst en plaatsing op een zwarte lijst dreigt waardoor de gevolgen van het sluiten van de woning verder strekt dan de sluiting van de woning voor zes maanden.
Ik verwacht dat de bestuursrechter na de conclusie van 7 juli jl. maar ook vanwege de Toeslagenaffaire indringender aan het evenredigheidsbeginsel zal toetsen.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.