Nieuwsflits Omgevingsrecht november 2016

mr. F. (Femke) van der Heijden

Omgevingsrecht

10 - 11 - 2016

 

Rangorde tussen binnenplanse afwijking en buitenplanse kruimelafwijking

Indien een bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan, dan kan het bevoegd gezag op twee manieren met een reguliere procedure afwijken van het bestemmingsplan:

  • op grond van een zogenaamde binnenplanse afwijkingsmogelijkheid die is opgenomen in het geldende bestemmingsplan (ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1° Wabo); of
  • op grond van een zogenaamde buitenplanse kruimelafwijkingsmogelijkheid die is opgenomen in artikel 4 van bijlage II bij het Bor (ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2° Wabo).

Het is mogelijk dat een bepaalde afwijking van het bestemmingsplan zowel op grond van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid als op grond van een kruimelafwijking vergund kan worden. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 november jl. (ECLI:NL:RVS:2016:2985) staat de vraag centraal aan welke afwijkingsmogelijkheid in een dergelijk geval toepassing moet worden gegeven. Volgens de appellant had de gemeente ten onrechte toepassing gegeven aan de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid.

De Afdeling overweegt als volgt:

[appellant] betoogt terecht dat het bouwplan voorziet in een zo genoemd “kruimelgeval” als bedoeld in artikel 4, aanhef en vierde lid, van Bijlage II bij het Bor. Naar het oordeel van de Afdeling volgt echter uit de Wabo, noch uit enig andere wettelijke regeling dat tussen de binnenplanse afwijkingsregeling (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1°, van de Wabo) en de buitenplanse “kruimelgevallenregeling” (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo) een rangorde bestaat op grond waarvan het algemeen bestuur gehouden zou zijn om voorrang te geven aan de toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo. Hierbij acht de Afdeling van belang dat – anders dan bij de toepassing van de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo – bij zowel de binnenplanse afwijkingsregeling als bij de buitenplanse kruimelgevallenregeling de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is en in beide situaties de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.”

Het bevoegd gezag mag dus zelf kiezen op grond van welke afwijkingsmogelijkheid zij een afwijking van het bestemmingsplan vergunt.

De appellant voerde tevens aan dat door het vergunnen van balkons boven gronden met de bestemming “Tuin – 1”, de bestemming was gewijzigd naar de bestemming “Gemengd – 1” die ter plaats van het hoofdgebouw gold. Dat is uiteraard niet juist. Met een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan, wordt immers niet de bestemming gewijzigd. De gronden met de bestemming “Tuin – 1” – waarboven de balkons gesitueerd zijn – zullen strikt genomen niet voor wonen bestemd zijn. In dat verband overweegt de Afdeling opvallend genoeg als volgt:

Het hoofdgebouw dat voor woondoeleinden wordt gebruikt, zal met de plaatsing van de balkons weliswaar bouwtechnisch gezien worden uitgebreid, maar het gebruik van de balkons zal redelijkerwijs blijven bestaan uit activiteiten die niet ongebruikelijk zijn binnen de bestemming “Tuin – 1”.

De Afdeling  concludeert derhalve dat het bouwplan geen bestemmingswijziging vergt.

Vind hier de link naar de volledige uitspraak:

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=89380&summary_only=&q=

Voortgang AMvB’s Omgevingswet

Van 1 juli tot en met 16 september jl. heeft de internetconsultatie van de vier ontwerp-AMvB’s op grond van de Omgevingswet plaatsgevonden. Het gaat om de volgende ontwerp-AMvB’s:

  • het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
  • het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);
  • het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl); en
  • het Omgevingsbesluit (Ob).

Op 18 november jl. heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de formele toetsing en de internetconsultatie. 250 organisaties en individuen hebben gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheid. De inspraakreacties zullen worden gebruikt om de ontwerp-AMvB’s te verbeteren en te verfijnen. Volgens de Minister zal er voldoende tijd worden genomen om de verwerking zorgvuldig af te handelen, waarna ze ter advisering zullen worden voorgelegd aan de Raad van State.

Vind hier de link naar de brief van de Minister:

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33118-44.html

Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.

Cliënten reviews