Nieuwsflits Omgevingsrecht mei 2021

mr. F. (Femke) van der Heijden

Omgevingsrecht

02 - 05 - 2021

 

Opnieuw is de toegang tot de rechter bij omgevingsbesluiten verruimd
Na de uitspraak van 14 april jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 mei jl. een tweede belangrijke uitspraak gedaan over de gevolgen van het zogenaamde “Varkens in Nood”-arrest van het Hof van Justitie van 14 januari dit jaar.

Ook in deze uitspraak wordt de toegang tot de rechter bij omgevingsbesluiten verruimd. Zo heeft de Afdeling geoordeeld dat ook een niet-belanghebbende die eerder een zienswijze over een ontwerp van een omgevingsbesluit heeft ingediend, beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Dat geldt tevens voor een niet-belanghebbende die verschoonbaar geen of te laat een zienswijze heeft ingediend over het ontwerpbesluit.

Daarbij mag volgens de Afdeling zowel de procedure als de inhoud van het besluit aan de orde komen. In dat verband wijst de Afdeling er wel op dat te voorzien is dat niet-belanghebbenden vaker op het zogenaamde relativiteitsvereiste in artikel 8:69a Awb zullen stuiten. Veel regels dienen immers niet ter bescherming van een niet-belanghebbende.

Bij het persbericht is een overzichtelijk schema van de beroepsmogelijkheden bij omgevingsbesluiten als gevolg van de twee richtinggevende uitspraken gevoegd. U kunt het schema rechtsboven op onderstaande website vinden:

https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/@125301/niet-belanghebbende-toegang-beroep

De richtinggevende uitspraken zijn van toepassing op omgevingsbesluiten die zijn voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

In de wet is nu nog geregeld dat een ieder een zienswijze over een ontwerpbesluit kan indienen. Het is mogelijk dat de wet naar aanleiding van de twee richtinggevende uitspraken van de Afdeling wordt aangepast, zodat een zienswijze over een ontwerpbesluit alleen nog maar door een belanghebbende en niet meer door een ieder kan worden ingediend. Op die manier wordt uitgesloten dat ook niet-belanghebbenden beroep kunnen instellen.

Het is echter nog niet zo ver. Tot de inwerkingtreding van een eventuele wetswijziging moet rekening worden gehouden met meer beroepsgerechtigden bij omgevingsbesluiten die met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure worden voorbereid.

Inwerkingtreding Omgevingswet en Wkb uitgesteld tot 1 juli 2022

Op 27 mei jl. heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken de Tweede Kamer geïnformeerd dat de Omgevingswet pas op 1 juli 2022 in werking zal treden. Dat is de uitkomst van een bestuurlijk overleg dat op 26 mei jl. plaatsvond.

Diverse gesprekspartners zijn van mening dat een inwerkingtreding per 1 januari 2022 te vroeg is. De minister heeft daarop besloten de inwerkingtreding opnieuw uit te stellen.

Omdat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) op hetzelfde moment in werking treedt als de Omgevingswet, zal ook die wet pas op 1 juli 2022 in werking treden.

Op deze website vindt u het betreffende nieuwsbericht:

https://lnkd.in/d77_5rk

B&W mogen een algemeen verbindend voorschrift bij besluitvorming buiten toepassing laten

Indien een algemeen verbindend voorschrift in een verordening of een nota in strijd is met een wet of een andere hogere regeling, dan kan een rechter bepalen dat het algemeen verbindend voorschrift onverbindend is en buiten toepassing moet worden gelaten in een concreet besluit. In de uitspraak van 17 maart jl. oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een bestuursorgaan die bevoegdheid ook heeft.

Het ging om zogenaamde normen voor bodemvreemd materiaal en asbest die in een door de gemeenteraad vastgestelde Nota Bodembeheer waren opgenomen. In de bezwaarprocedure over twee primaire besluit (een stillegging van werkzaamheden en de oplegging van een last onder dwangsom) constateerden B&W dat de toegepaste norm in de Nota Bodembeheer in strijd was met het Besluit bodemkwaliteit. B&W besloten daarom het bezwaar gegrond te verklaren en de primaire besluiten te herroepen. In beroep betoogt de appellant dat B&W niet bevoegd waren de in de Nota Bodembeheer opgenomen normen te toetsen aan hogere regelgeving of algemene rechtsbeginselen.

De Afdeling volgt het betoog van de appellant niet. De Afdeling vergelijkt de situatie met de situatie waarin in een beroepszaak over een omgevingsvergunning de verbindendheid van een bestemmingsplanregeling aan de orde komt. Voorts baseert de Afdeling zich op een conclusie van Advocaat-Generaal Widdershoven en een uitspraak van 15 november 2006, waarin is overwogen dat een bestuursorgaan bij het nemen van een besluit op bezwaar mag beoordelen of een niet door de formele wetgever gegeven algemeen verbindend voorschrift verbindend is te achten of buiten toepassing moet worden gelaten.

Een bestuursorgaan mag dus net als de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift onverbindend achten en buiten toepassing laten.

Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83

Cliënten reviews