Sluitingsduur woning van woningcorporatie mag afwijken van sluitingsduur woning van particulier
Op 19 juli jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat er bij de sluitingsduur van een woning verschil mag worden gemaakt tussen een woning van een professionele verhuurder, zoals een woningbouwvereniging, en een woning van een particulier.
Wat was er aan de hand? Een door een particulier verhuurde woning werd voor de duur van 4 maanden gesloten na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning. Opvallend is dat de eigenaar van de verhuurde woning zelf bij de politie had gemeld dat de woning in gebruik was als hennepkwekerij.
In de procedures tegen de sluiting stelt de eigenaar/verhuurder dat sprake is van rechtsongelijkheid omdat de burgemeester bij hennepkwekerijen in woningen van andere professionele verhuurders niet tot sluiting van de woning overgaat. Dat standpunt volgt de Afdeling niet, in de eerste plaats omdat er wettelijke waarborgen voor woningcorporaties gelden en vanwege het transparante toewijzingsbeleid. Anders dan particuliere verhuurders mogen zij niet elk willekeurig persoon huisvesten. Vanwege de lange wachttijden is het voorts van belang dat woningen weer snel vrijkomen om de doorstroom in de sociale sector te bevorderen en de specifieke doelgroepen te kunnen huisvesten. Particuliere verhuurders zijn daarom volgens de Afdeling niet gelijk te stellen met een woningbouwvereniging en het belang van het zichtbaar optreden tegen drugshandel bij particuliere verhuur weegt zwaarder dan bij verhuur door woningcorporaties.
Ecologisch onderzoek nodig bij isoleren van spouwmuren
Op 2 augustus jl. heeft de Afdeling een voor de praktijk belangrijke uitspraak gedaan over het isoleren van spouwmuren. De uitspraak gaat over de gevolgen van het isoleren van spouwmuren voor vleermuizen. Vleermuizen zijn een strikt beschermde soort.
Bijzonder is dat de Afdeling in deze zaak een afwijkende procedure heeft gevoerd waarin derden (meedenkers) hun mening en expertise konden inbrengen voordat de Afdeling uitspraak deed. Het gaat om de zogenaamde amicus curiae-procedure.
Mede op basis van reacties van meedenkers oordeelt de Afdeling dat de zorgplicht in de Wet natuurbescherming wordt overtreden, indien voor het isoleren van spouwmuren uitsluitend wordt volstaan met een endoscopisch onderzoek (waarbij met een camera in de spouwmuren wordt gekeken) en een inspectieronde om de woning. De Afdeling acht daarbij van belang dat zich vaak (bouw)afval in een spouwmuur bevindt waardoor het zicht in de spouw wordt belemmerd. Ook kan de spouw met een endoscopisch onderzoek niet volledig worden bekeken, waardoor kleine vleermuizen en eventuele sporen van vleermuizen, zoals uitwerpselen, niet worden gezien. Voorts acht de Afdeling van belang dat een vleermuis een soort is die gedurende het jaar meerdere, verschillende verblijven heeft, waardoor op verschillende momenten onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen moet worden gedaan.
Ten aanzien van het betoog van het isolatiebedrijf dat zij niet kon weten dat zij met een endoscopisch onderzoek niet de noodzakelijke maatregelen treft, overweegt de Afdeling als volgt:
“De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit de memorie van toelichting bij de Wnb volgt dat op degene die een handeling als na-isoleren wil verrichten, een eigen onderzoeksplicht rust. Met het oog op een in dat kader te maken afweging met betrekking tot de daarvoor te treffen noodzakelijke maatregelen, zal degene die wil na-isoleren, een deskundige moeten inschakelen, indien hij niet zelf beschikt over de benodigde deskundigheid. Vanaf 2007 respectievelijk 2017 zijn het Vleermuisprotocol en de kennisdocumenten van BIJ12 openbaar toegankelijk. Deze documenten bevatten actuele ecologische kennis om de aanwezigheid van vleermuizen vast te stellen en worden breed gedragen door bestuursorganen en ecologische deskundigen, die de in die documenten aangegeven methode als vaste werkwijze hanteren. Deze documenten, vooral het Vleermuisprotocol, zijn ook benoemd door veel meedenkers als bron van kennis. In de kennisdocumenten is aangegeven dat bij twijfel over de aanwezigheid van vleermuizen in ieder geval een quickscan nodig is.”
Voor het isoleren van de spouwen dient aldus ecologisch onderzoek te worden verricht.
Indien u naar aanleiding van deze nieuwsflits of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, dan kunt u zich wenden tot mr. Femke van der Heijden op telefoonnummer 020 – 305 83 83.