Nieuwsflits Omgevingsrecht maart en april 2025

mr. F. (Femke) van der Heijden

01 - 05 - 2025

 

Kan bij een welstandsexces worden opgetreden tegen het uiterlijk én de positionering van een bouwwerk?

Het college kan welstandseisen handhaven na de bouw van een bouwwerk. Dat wordt repressief welstandstoezicht genoemd en komt vooral voor bij vergunningvrije bouwwerken die vooraf niet aan welstandseisen zijn getoetst. 

Op grond van het oude recht in de Woningwet moest dan sprake zijn van een zogenaamd welstandsexces. De gemeenteraad moest in de welstandsnota de criteria voor een dergelijk welstandsexces opnemen. Deze criteria konden zien op zowel het uiterlijk als de plaatsing van een bouwwerk.

Sinds 1 januari 2024 moeten op grond van de Omgevingswet de welstandseisen en de regels over welstandsexcessen in het omgevingsplan worden opgenomen. In de Omgevingswet is daarover bepaald dat als in het omgevingsplan regels worden opgenomen over het uiterlijk van bouwwerken en de toepassing daarvan uitleg behoeft, de gemeenteraad beleidsregels vaststelt voor de beoordeling of een bouwwerk aan die regels voldoet.

Veel gemeenten hadden op 1 januari 2024 nog niet de welstandseisen en de regeling voor welstandsexcessen in het omgevingsplan opgenomen. Daarom heeft de overheid overgangsrecht vastgesteld (de zogenaamde Bruidsschat) die sinds 1 januari 2024 van rechtswege onderdeel is van het omgevingsplan van een gemeente. Met betrekking tot repressief welstandstoezicht is in die Bruidsschat bepaald dat het uiterlijk van een bestaand bouwwerk niet in ernstige mate in strijd mag zijn met de redelijke eisen van welstand in de welstandnota.

In de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 21 maart 2025 is de vraag aan de orde of het repressief welstandstoezicht betrekking kan hebben op zowel het uiterlijk als de positionering van een vergunningvrije dakkapel. De rechtbank stelt eerst vast dat de aan de orde zijnde welstandsnota op grond van de oude Woningwet als welstandsnota in de zin van de Bruidsschat is aan te merken. Voorts zijn de welstandsnota en de daarin opgenomen gebiedsgerichte welstandscriteria volgens de rechtbank als beleidsregels op grond van de Omgevingswet aan te merken. De gemeente had handhavend opgetreden omdat het uiterlijk én de positionering van de dakkapel afwijken van de criteria in de welstandsnota. De rechtbank oordeelt dat niet handhavend kon worden opgetreden tegen de positionering van de dakkapel omdat een dakkapel als een afzonderlijk vergunningvrij bouwwerk moet worden gezien en de excessenregeling volgens de Omgevingswet en de Bruidsschat alleen mag zien op het uiterlijk van een bouwwerk. De betreffende beleidsregels zijn volgens de rechtbank daarom kennelijk onredelijk. 

Het standpunt van de rechtbank wordt bevestigd in de Memorie van Toelichting op de Omgevingswet. Het repressief welstandstoezicht kan sinds 1 januari 2024 dus geen betrekking (meer) hebben op de positionering van een bouwwerk.

Vormt een eerdere aanvang van het broedseizoen door het zachte weer een belemmering voor het kappen van een boom?

In de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 april 2025 staat de kap en het rooien van een aantal bomen centraal. Omwonenden proberen de kap van de bomen tegen te houden.

Op grond van het omgevingsplan geldt in verband met archeologische waarden ter plaatse een vergunningplicht voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden. Met de kap van de bomen zijn ook grondwerkzaamheden (het rooien) gemoeid. Voor die grondwerkzaamheden is een omgevingsvergunning aangevraagd en verleend. Omwonenden voeren aan dat niet alleen voor het rooien van de bomen een vergunning vereist is, er zou ook een vergunningplicht gelden voor het bovengronds kappen van de boom. De rechtbank oordeelt dat de vergunningplicht in het omgevingsplan voortvloeit uit de archeologische waarden. Die waarden zijn niet in het geding als het gaat om het (bovengronds) kappen van een boom, zodat geen vergunningplicht geldt voor het (bovengronds) kappen van een boom. 

In de plaatselijke APV is tevens een vergunningplicht voor het (bovengronds) kappen van waardevolle bomen opgenomen. Sinds 1 januari 2024 maakt die plaatselijke APV op grond van het overgangsrecht deel uit van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. De rechtbank oordeelt dat in dit geval geen kapvergunning voor het (bovengronds) kappen van de bomen is vereist omdat het niet om waardevolle bomen volgens de plaatselijke APV gaat. 

De omwonenden voeren tot slot aan dat gelet op de regels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en een eerdere aanvang van het broedseizoen door het zachte weer niet tot de kap van de bomen kan worden overgegaan. In het Bal is het verboden zonder omgevingsvergunning opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te beschadigen of te vernielen. Uit het opgestelde rapport quickscan natuurwaarden volgt dat negatieve effecten ten aanzien van broedvogels, waarvan het nest jaarrond beschermd is, kunnen worden uitgesloten of niet aan de orde zijn. Onder meer omdat op de locatie geschikte nestlocaties voor algemene broedvogels aanwezig zijn. Volgens de rechtbank betekent de enkele omstandigheid dat het broedseizoen al zou zijn aangevangen vanwege het zachte weer – daargelaten dat deze periode niet in de wet is vastgelegd – niet dat niet gekapt kan worden. De rechtbank verwijst in dat verband naar de algemene zorgplicht in het Bal die op een vergunninghouder rust. Die algemene zorgplicht houdt volgens de rechtbank in dat als er sprake is van een concreet broedgeval, op de vergunninghouder de verplichting rust de nodige maatregelen te nemen, dan wel de gevolgen te beperken dan wel de activiteit achterwege te laten.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat je bij het kappen van bomen altijd een quickscan naar jaarrond broedplaatsen moet laten doen én dat buiten de in de Omgevingswet opgenomen broedperiode ook op grond van de algemene zorgplicht in het Bal een beperking voor het kappen van bomen kan bestaan zodra sprake is van een concreet broedgeval.

Cliënten reviews